vrijdag 23 mei 2008
PROMO 14: Rik Möhlmann
www.rikmohlmann.com
In PROMO van 22 mei t/m 29 juni 2008.
Rik Möhlmann @ PROMO = een verkenning van de virtuele openbare ruimtes voor social broadcasting en webflaneren als een speeltuin voor interventies in semi-openbare informatie. Rik Möhlmann @ PROMO = een database aan gevonden materiaal die wordt herkauwd ter herziening van de veranderende conventies omtrent virtuele identiteit en digitaal eigendom.
Elke week wordt PROMO afgesloten met database-vullende plaatjesbattles & jamsessies met zoekmachines. Op 27 juni vanaf 20.00 uur vindt de publieke presentatie van Rik plaats. Volg de PROMO van Rik via cam 01 op www.np3.nu.
donderdag 15 mei 2008
PROMO 13: Lars F. Nieuwenhuizen
Zaterdag 17 mei de dag na mijn publiekspresentatie is een hele dag gereserveerd voor een coaching van Jochem van der Spek. Via J. M. Voskuil (mijn eerste coach) heb ik het werk van v.d. Spek onder ogen gekregen. Dit bleek meteen een reden om ook hem te strikken voor PROMO. Zijn kijk op mijn werk kwam tot een conlussie welke leidde tot een terugkeer naar conceptualiteit. Daar waar ik eerder in mijn werk besloot om het in mijn optiek vaak beeldarme conceptuele kunst te verrijken met visuele krachtige beelden, ligt nu inwezen een dillema. Het is niet gezegd dat ik de conclussies van de coach ook te harte neem en van grote invloed laat zijn in mijn verdere ontwikkelingen maar dit keer heeft het mij wel tot nadenken gebracht of ik daar in de toekomst niet iets mee moet doen. De werken die verschenen in de vorm van overzichten en variabelen (herhalingen) die vaak als groot eindbeeld gepresenteerd zijn kunnen ook op subtiele wijze dichter bij het uitgangspunt of concept blijven.
Work: J. v.d Spek, "triangles drawn out of the head without a grid for an underground layer"
Op mijn laatste dag (zondag 18 mei)in PROMO komt Jan Robert Leegte langs in NP3 om zijn blik op mijn werk te werpen en mij op entree level advies en evtueel begeleiding te geven op softwaretechnisch vlak om mijn systemen en (lichtelijk generatief werk misschien) te kunnen verwerken / bewerken in de computer. Ik zie gezien de soms oneidige reeksen van systemen de computer als een nuttig (hulp)middel. Ik heb in het verleden wel wat softwarematigs gedaan en verkend, maar wil binnen PROMO toch de optie benutten om iets dieper de stof in te duiken. Misschien heb ik er in het verloop van de tijd iets aan. Jan Robert Leegte is 18 mei van 12:00 tot 18:00 in NP3
reactie Jan Robert Leegte
Het was plezierig landen in Groningen, in een bed van gedeelde roots. Lars kwam uit Winsum, mijn familie woonachtig een steenworp daar vandaan. Goed voor mij om even bijgepraat te worden over de huidige status van de stad Groningen, met name op kunstgebied.
Ik had me niet ingelezen in het werk van Lars, wilde het onbevangen ervaren, en was zeer verast met het systematische karakter ervan. Lars zijn bekwaamste en belangrijkste 'tool' bleek wel zijn geduld. Of het werkelijk de geduld is getemd van frustratie weet ik niet, maar hij beheerst het met verve. We hebben samen gesproken over methoden van automatisering van het werkproces. Het lijkt overduidelijk dat zijn werk dat nodig heeft, ware het niet dat het handwerk van een seriematig werkende kunstenaar vaak een essentieel onderdeel uitmaakt van het eindproduct. Lars wil alle mogelijkheden van een systeem tonen, met handwerk zul je moeten kiezen welke je gaat uitwerken. Door automatisering kan je ze allemaal zien met een druk van de knop, leidende tot een totaal verschillende aandacht en werkproces. Handwerk geeft gewicht en zingeving aan een keuze, hoe arbitrair die ook lijkt.
In Lars zijn geval het opeenstapelen van 4 stoelen opgedoken uit een kringloopwinkel. De nonchalance van zijn keus van onderwerp in relatie tot de oerstrenge systematiek levert een lichtvoetig, misschien zelfs ludiek laagje over het werk. Iets wat misschien wel een Gronings trekje genoemd kan worden, in elk geval Nederlandse naar mijn mening. Omdat ik zelf niet met seriematige processen werk, vond ik de 'stills' in zijn werk erg interessant. De losse momenten leverden prachtige sculpturen op. De geïsoleerde beelden zijn door de (non) keus van onderwerp, namelijk de stoelen met hun eigen detail, vanzelf al erg vol. Ook voor het werk gebaseerd op de onderplaat van een zaagtafel, vol met zaagsneden in all richtingen door elkaar heen, is vol. Hier koos Lars wel voor een sculpturaal en "compact" eindbeeld. Het werk had het proces al in zichzelf verzameld, waardoor de factor tijd niet in een seriematigheid getoond hoefde te worden.
Het zijn deze aspecten die Lars drijven en in de weg zitten. Het alles van een proces tonen is teveel voor een kijker, en slaat plat. Het tonen van slechts een moment in een proces levert wel een prachtig beeld op, maar communiceert het proces weer niet. Het is aan Lars om deze complexe puzzel te ontrafelen, en ongetwijfeld tot fascinerend werk zal leveren in de toekomst.
The image is taken at the exhibition "Sainte Victoire - denken naar abstractie - #3" at SAFE in Dalsen, NL.
Np3 PROMO is voor mij een zeer welkome aanvulling / reanimatie in mijn kunstenaarsschap geweest. Het is weliswaar intensief en confronterend maar dat maakt de ontwikkeling alleen maar interessanter. Wil je ontwikkelen dan is het zo nu en dan noodzaak dieper te graven. Promo heeft mij drie nieuwe werken opgeleverd en een aanvulling op mijn eindexamen werk "Kantel- en stapelvariatiemogelijkheden in 90 graden slagen met vier stoelen kloksgewijs" waarin ik 1/16de van een systeem heb uitgewerkt. Tijdens PROMO heb ik op de resterende 15/16de van het systeem een antwoord gegeven. Naast de werken heb ik voldoende nieuwe mogelijkheden en voeding om me mee bezig te houden.
Bij deze bedank ik Np3, alle coaches, Kie Ellens, Josien Beltman, Maria Madelon van Velthoven en Arnold Veeman voor hun bijdrage aan deze periode @ Np3 PROMO.
Lars F. Nieuwenhuizen
mei 2008
vrijdag 9 mei 2008
PROMO 13: Lars F. Nieuwenhuizen
Lars F. nieuwenhuizen
Romanticus, minimalist en conceptualist op zoek naar oneindigheid.
Vrijdag 16 mei 2008. Het is de dag van de eindpresentatie van de Groningse kunstenaar Lars F. Nieuwenhuizen in NP3. Na een intensief verblijf van zes weken in de presentatie annex werkruimte PROMO, wordt het lokaal met de hoge witte muren gedomineerd door kunstwerken waarbij allemaal - weliswaar op wisselende wijzen - het aspect structuur domineert. Eén muur is bijvoorbeeld gevuld met een reeks foto’s van dezelfde archetypische stoel in steeds wisselende aanzichten. De foto’s hangen niet op een ‘toevallige’ volgorde, maar er ligt een uitgekiende rekenkundige formule aan ten grondslag, die resulteert in een strakke visuele ordening. Dezelfde stoel keert ook terug in een videosculptuur, bestaande uit vier gestapelde televisies. De afzonderlijke schermen tonen - net als de foto’s - steeds dezelfde stoel, maar in verspringende houdingen, waardoor een scala aan - berekende - combinaties mogelijk ontstaat.
Dan is er nog een derde werk, waarbij het begrip structuur op de meest letterlijke wijze terug komt. Aan één van de lange witte wanden hangt ongeveer in het midden een rechthoekig paneel waarin een patroon van elkaar kruisende rechte en diagonale lijnen is gekerfd. Dit paneel met zijn strakke, maar ook willekeurig ogende structuur van uitsneden was oorspronkelijk een zaagblad. Door het als een objet trouvé aan de muur te hangen heeft Nieuwenhuizen het onderdeel gemaakt van een kunstwerk. Hij heeft het lijnenspel namelijk laten doorlopen buiten het kader van de plank, door met een donker potlood de strepen op de muur door te trekken.
De beschouwer zou zich kunnen voorstellen hoe de lijnen nog verder zouden doorlopen, tot buiten het kader van de witte muur en dat de hele ruimte doortrokken zou zijn van een oneindige lijnenstructuur die de bezoeker zouden omsluiten. ‘Dat zou je inderdaad kunnen doen’, beaamt de kunstenaar, ‘maar dan word je ook geconfronteerd met een dilemma’. Want moet je bij het ordenen van deze schijnbaar chaotische structuur je beperken tot één wand om het overzicht te bewaren of ga je inderdaad tot in het oneindige door met alle gevolgen van dien? Het zaagblad is een mooie weerslag van de problematiek waar Nieuwenhuizen zich op dit moment van schrijven mee bezig houdt: namelijk het ordenen van de chaos middels visuele structuren. Hoewel zijn jonge oeuvre wordt gekenmerkt door verschillende verschijningsvormen en derhalve niet heel vormvast is, loopt bovengenoemde problematiek als een rode draad door zijn werk heen.
Een andere constante binnen zijn werk is zijn voorkeur voor strak geordende, minimalistische beelden en herhalingen. Aanvankelijk studeerde Nieuwenhuizen interieur architectuur aan Academie Minerva, maar stapte na twee en een half jaar over naar de autonome beeldende kunst. Deze richting bleek een uitstekend middel om zijn nieuwsgierigheid en onderzoekende houding mee te verkennen. In veel van zijn ruimtelijke werken, installaties en wandobjecten komt de drang tot ontleden, onderzoeken, doorgronden en in kaart brengen terug. Een treffend voorbeeld is het vroege werk Het product uit 2003, dat is opgebouwd uit vijfentwintig witte tl-buizen van verschillende diktes die zijn bevestigd op een zwart rechthoekig geschilderd vlak en daarmee sterk doen denken een barcode. De strenge zwart-wit contrasten en nadruk op verticale lijnen geven het werk een grafisch en ‘strak’ karakter. Hoewel de afstanden tussen de buizen steeds variëren, zijn deze net als bij een streepjescode niet willekeurig. Zoals de barcode in het dagelijks gebruik een gecodeerde verwijzing is naar een product of soms zelfs identiteit, is Nieuwenhuizens structuur van verticale lijnen een weerspiegeling van de ruimte waarin het werk zich bevindt: de locatie numerieken1 van de ruimte dienden als input voor de standaardformule waarmee de unieke barcodes worden berekend.
Net als bij Het product, gebruikt Nieuwenhuizen vaker rekenkundige methodes om gegevens uit de ons omringende werkelijkheid (lees: chaos) in visuele structuren te gieten, om zo die werkelijkheid op een andere manier te representeren. Elementen als strakke ordening en gebruik van formules, maken het verleidelijk om hem als rationele en conceptuele kunstenaar neer te zetten. Hoewel dat deels ook klopt, wil hij niet alleen de werkelijkheid in kaart brengen met formules, maar hij wil juist ook zichzelf en zijn beschouwers de werkelijkheid en de codes waarmee wij haar proberen te vatten laten voelen en beleven. Zoals bijvoorbeeld bij het werk 1m3 uit 2005, dat het beste te omschrijven is als een ‘actie’, waarbij de kunstenaar een vierkant gat met de exacte afmetingen en inhoud van een kuub heeft gegraven in zijn achtertuin in het Groningse Winsum. Hij stelt daarmee niet alleen de vraag wat een kuub is - namelijk een element uit een door de mensheid bedacht systeem om te werkelijkheid mee te kadreren en hanteren - maar hij wil ons vooral de werkelijke omvang van een kuub laten ervaren door deze tastbaar te maken in vorm van een kuil en een berg zand.
Niet alleen het ‘weten’, maar zeker ook het ‘ervaren’ blijkt een belangrijke plaats in te nemen binnen zijn oeuvre. Nog duidelijker dan bij 1m3 wordt dat bij de ‘wandtekening’ Alles is één (2005). Met een zwarte benzinemarker tekende de kunstenaar een grote hagelwitte muur van een lege ruimte helemaal vol met een duizelingwekkend aantal turfjes. De zwarte streepjes confronteren de beschouwer niet alleen met het monnikenwerk dat de kunstenaar heeft verzet, maar hebben vooral een overrompelend effect. De gelijkmatige structuur van de turfjes laat zien dat Nieuwenhuizen niet alleen een conceptualist2 en minimalist is, maar dat er ook een romanticus in hem schuilt. Zoals de Duitse 19e-eeuwse schilder Caspar David Friedrich de natuur gebruikt om het ongrijpbare van onze verschijningswereld mee aan te geven, gebruikt Nieuwenhuizen abstractie, codes en herhaling voor hetzelfde doel. Het gegeven dat alles onderdeel is van een groter systeem - zoals een turfje dat enerzijds slechts een streepje is en anderzijds deel uit maakt van een grotere structuur - roept Alles is één bij de beschouwer een overweldigend gevoel op, maar tegelijkertijd ervaart deze ook nietigheid. Misschien dat het effect van zijn eigen werk in de buurt komt bij een persoonlijke ervaring die hij had, toen hij voor het eerst werd geconfronteerd met werk van de Israëlische kunstenares Michal Rovner: ‘Op de Biënnale van Venetië heb ik wel een uur lang naar een installatie van haar gekeken. Ik stond in een grote ruimte en werd omringd door vier wanden gevuld met bacterieachtige zwarte schimmetjes die bewogen; het leek wel een dodenrijk waarin wij allemaal terecht zouden kunnen komen. Als je met zo’n beeld naar mensen zou kijken, kun je je voorstellen dat wij voor een grotere macht ook maar nietige ondingen zijn. Op dat moment had ik dat gevoel van nietigheid, dat je even helemaal niks voelt. Dat vond ik lekker.’
Zoals hierboven beschreven wordt de ongrijpbaarheid bij Alles is één opgeroepen door het grote overrompelende formaat. Daarnaast suggereert Nieuwenhuizen ook een vorm van oneindigheid door hetzelfde turfje keer op keer te herhalen. Enerzijds lijkt hij het gevoel op te willen roepen van een niet te overziende oneindigheid of chaos, terwijl hij anderzijds lijkt te proberen deze te vatten door middel van een visuele structuur. Ironisch genoeg blijkt in het geval van Alles is één de structuur van turfjes tegelijkertijd een bevestiging van de oneindigheid, omdat het patroon een herhaling is.
Deze ogenschijnlijke tegenstelling van het pogen om iets - de werkelijkheid, oneindigheid of chaos - te vatten en het bevestigen van de onmogelijkheid daarvan, komt ook terug in zijn eindexamenproject. Het werk uit 2006 met de zichzelf beschrijvende titel Kantel en stapel variatiemogelijkheden in 90° rotaties met vier stoelen kloksgewijs is een installatie waarbij de wanden van een ruimte zijn volgehangen met foto’s van vier op elkaar gestapelde stoelen. Niet toevallig gebruikte hij dezelfde stoel die later terug zou komen in zijn werk voor NP3.3 Zowel de gefotografeerde stapelingen als het geheel aan foto’s vormen een visuele structuur van herhalingen en variaties, die het gevolg zijn van een zelfbedachte regel die de verschillende mogelijkheden genereert. Nieuwenhuizen probeert hier zoveel mogelijk opties in kaart te brengen, maar tegelijkertijd is het werk een bevestiging van het feit dat de mogelijkheden oneindig zijn. Ondanks de laatstgenoemde wetenschap heeft Nieuwenhuizen besloten zich tijdens PROMO toe te leggen op de ‘oneindige afronding’ van zijn eindexamenwerk. Eén van de inzichten die hij tijdens zijn werkperiode in NP3 heeft verkregen, is dat een kunstwerk geenszins een afgesloten project hoeft te zijn. Concepten en gedachten die ten grondslag liggen aan een werk kunnen bronnen zijn waar eindeloos uit geput kan worden. Met deze stap brengt hij een centraal thema uit zijn werk - het ongrijpbare willen grijpen, het oneindige willen beëindigen - in de praktijk.